Wie ergens mee zit en niet meteen weet waar naartoe, zou automatisch aan CAW moeten denken.
Hulp die dichtbij en bereikbaar is en voor iedereen vlot toegankelijk. Daar streven we naar bij CAW, ook in een wereld met uitdagingen die ingewikkeld kunnen zijn.
Een gesprek met Indrani Muyldermans en Sarah Jacques, beide inhoudelijk directeur bij CAW, de ene in Halle-Vilvoorde de andere in Zuid-West-Vlaanderen.
Sarah: “Soms hoor ik verhalen van mensen die lang met hun hulpvraag rondliepen omdat ze niet wisten waar ze terechtkonden. Dan denk ik: ‘Wat jammer dat je niet wist dat het CAW er voor je was.’ Wij kunnen namelijk veel van hun zorgen wegnemen door samen te zoeken naar een oplossing. Alles oplossen kunnen we natuurlijk niet, maar we kunnen wel snel en nabij helpen en zo een verschil maken.”
Op welke manier?
Sarah: “We vergelijken het vaak met een bol wol, waarvan je niet weet waar het begin of het einde is. Samen kijken we waar we kunnen beginnen, welke knopen we kunnen ontwarren en hoe we dat het beste doen. Een kwalitatief eerste contact is hierbij heel belangrijk. Mensen moeten in een vertrouwelijke sfeer hun verhaal kunnen doen, bij professionals die de juiste vragen stellen en echt luisteren. Soms kunnen we door actief te luisteren al een deel van de knoop ontwarren.”
Indrani: “De kracht van het CAW ligt in die brede vraagverheldering tijdens het eerste contact. We luisteren heel open en onbevooroordeeld naar de verhalen van mensen. Het is niet enkel een kwestie van vraag en antwoord, maar van echt verbinding maken.”
“Hoe sneller en hoe nabijer je mensen helpt en terug in hun kracht zet, hoe preventiever je werkt.”
Over welke vragen gaat het dan?
Sarah: “De vragen kunnen heel breed zijn. Soms voelen mensen zich vastzitten en hebben ze moeite om hun gedachten te ordenen. Het helpt dan al om er met iemand over te kunnen praten, een klankbord dat meedenkt over mogelijke verdere stappen. We geven ook praktische informatie of reiken tools aan, bijvoorbeeld bij ingewikkelde administratie, moeilijk te begrijpen brieven, financiële stress, relatieproblemen of ouderschapsvragen. We zetten hen op weg om de juiste oplossing of dienst te vinden.”
Indrani: “Bij het woord onthaal denken veel mensen aan een balie of receptie, maar het is veel meer dan dat. Het gaat over mensen warm ontvangen en de vraag verhelderen en dat kan op heel veel manieren. Mensen kunnen binnenstappen in een CAW huis, ze kunnen bellen, mailen, chatten, maar we werken ook heel outreachend. We zetten hulpverleners in, aanwezig in buurten of scholen en stappen zelf naar mensen om die verbinding te maken. Zodra die connectie er is, kan je verder kijken en zien wat er speelt en op welke levensdomeinen dat eventueel nog een effect heeft en daarmee aan de slag gaan. Dat is wat onze hulpverleners zo goed doen: uitzoeken hoe je leven eruitziet. Wat zijn de elementen die moeilijk lopen? Wat zijn zaken die een stukje kunnen helpen? Daar zit ook het krachtgericht werken: dat wat helpt te gaan versterken.”
Sarah: “Soms kan onze hulp kort zijn, soms is er meer nodig. Dat kan dan een begeleiding zijn bij het CAW of bij een partnerorganisatie. En als dat eerste contact gaat over een crisis, bijvoorbeeld bij intrafamiliaal geweld, dan bekijken we eerst wat er op dat moment nodig is, of er een veiligheidsrisico is, of er misschien beveiligde opvang nodig is.“
Dat vraagt van hulpverleners dat ze breed kunnen kijken en tegelijkertijd goed kunnen luisteren en verhelderen.
Sarah: “Ik heb veel respect voor onze mensen die deze job doen. Het zijn sociaal werkers in hart en nieren. Het is complex werk dat veel van hen vraagt. Ze moeten van alle markten thuis zijn en vooral heel goede luisteraars en ontrafelaars zijn die mensen in hun kracht zetten. Het is ook een onvoorspelbaar beroep: je weet nooit wie er belt of langskomt, of met welke vraag je geconfronteerd wordt. Je kan je niet voorbereiden. Je weet pas als je de telefoon opneemt wat de vraag is en wie je aan de lijn hebt. Dat kunnen alle leeftijden zijn, allerlei soorten vragen en vaak in verschillende talen. Die dingen maken het werk uitdagend, maar ook heel dankbaar.”
Is de job de laatste jaren complexer geworden?
Sarah: “Het werk zelf is niet zozeer complexer geworden, we handelen nog steeds volgens dezelfde basisprincipes, maar de diversiteit aan problemen is wel gegroeid.”
Indrani: “Vooral samenwerking met andere organisaties is de laatste jaren intenser geworden. Dat is belangrijk om complexe problematieken op een goede manier aan te kunnen pakken, maar het vraagt ook de nodige flexibiliteit. Het vraagt van hulpverleners dat ze de juiste reflexen hebben wanneer een cliënt voor hen zit.”
“Het leven is niet opgedeeld in afgebakende hokjes of problemen. Het brede welzijnswerk is daarom belangrijk.”
Kan écht iedereen met elke welzijnsvraag bij CAW terecht?
Sarah: “Ja, iedereen kan met om het even welke welzijnsvraag bij ons terecht. Dat betekent echter niet dat we altijd meteen een antwoord hebben, wat mensen soms wel verwachten. Vaak komen ze met een groot gevoel van onmacht bij ons, en weten wij ook niet altijd direct wat we kunnen doen. Daarin zit ook weer dat ontwarren, breed bevragen en samen zoeken naar oplossingen, zowel met de hulpvrager als met andere organisaties. Dus ja, iedereen kan voor alles bij ons terecht, maar dat betekent niet dat we alle antwoorden meteen huis hebben. We gaan veelal samen met de cliënt op weg naar de meest gepaste hulp.”
Indrani: “Een vraag kan aan veel levensdomeinen van een persoon raken, waardoor het soms complex wordt. We zien in de maatschappij een tendens om complexe problemen terug te brengen tot één enkel issue. Dat is begrijpelijk, omdat het een manier is om grip te krijgen op complexiteit, maar dat is precies wat wij bewust niet doen. Wij organiseren ons als een brede welzijnsorganisatie om op die complexiteit in te spelen. Want het leven is niet opgedeeld in afgebakende hokjes of problemen. Mensen hebben vandaag de dag heel veel ballen in de lucht te houden. En je weet zelf dat wanneer er ergens iets misloopt, dat vaak een effect heeft op andere zaken Wij hebben oog voor die verschillende aspecten. Het vergt heel wat kennis en vaardigheden van hulpverleners. Dat maakt het werken bij CAW uitdagend, maar het biedt ook veel afwisseling binnen de verschillende functies. Het brede welzijnswerk is daarom belangrijk.”
Sarah: “Tegelijk moet niet alles door het algemeen welzijnswerk opgelost worden. Rechtentoekenning zou al veel langer automatisch moeten gebeuren. Niet alleen om onderbescherming tegen te gaan, het zou ook tijd en ruimte vrijmaken bij CAW, lokale besturen, OCMW’s en mutualiteiten.“
Is het voldoende bekend waarvoor mensen bij CAW terechtkunnen?
Indrani: “Mensen kennen ons vaak van één thema, maar de diversiteit van ons aanbod is minder bekend. Zo kan het dat mensen ons enkel associëren met de sociale kruidenier in hun gemeente, omdat we die daar uitbaten, maar weten ze niet dat ze met veel meer vragen bij het CAW terechtkunnen. Dat we heel veel thema’s bestrijken in een continuüm van preventie tot begeleiding en nazorg, dat is nog niet altijd geweten. Ook niet door professionals of partners.”
Daarnaast betekenen nabijheid en toegankelijkheid ook dat mensen sneller geholpen worden. Onder meer het GBO (Geïntegreerd Breed Onthaal) moet daarvoor zorgen. Hoever staat het daarmee?
Indrani: “GBO is een visie over samenwerking tussen OCMW ’s, de maatschappelijke diensten van de ziekenfondsen en CAW. Vroeger werkten we te veel naast elkaar. Heel wat problemen kan je niet op je eigen eilandje oplossen en tegelijk moet je vermijden dat mensen telkens opnieuw hun verhaal moeten doen. Nu krijgt de samenwerking in steeds meer regio’s vorm en dat kan op heel veel verschillende manieren. Maar de principes achter GBO zijn overal hetzelfde: brede vraagverheldering en ongeacht je eigen aanbod veel vlotter kunnen doorverwijzen en samenwerken rond cliënten.”
Daarin zit dan meteen een andere peiler: CAW als samenwerker.
Sarah: “Wat je zelf doet, is niet altijd beter. Het is altijd belangrijk om samen te zoeken naar de beste oplossing voor iemand. Je wilt voorkomen dat je mensen van het kastje naar de muur stuurt. Maar samenwerking betekent ook dat we de hiaten in het welzijnslandschap signaleren; wat stellen we vast, wat moet beter, wat moet het beleid weten. Wij moeten blijven signaleren en er de aandacht op vestigen dat er rond bepaalde thematieken of bepaalde doelgroepen noden zijn die niet ingevuld worden.”
Indrani: “CAW is zowel een regionale speler als een lokale partner. Een belangrijke partner voor lokale besturen die ook een belangrijke rol spelen in de sociale bescherming van mensen. Tegelijk hebben we die regionale schaal nodig om methodisch en professioneel te werken , in de uitvoering van onze Vlaamse welzijnsopdracht, zeker in een complexer wordende samenleving. Maar voor de cliënt willen we zo dicht mogelijk bij hun leefwereld staan. Dat betekent CAW-huizen in elke eerstelijnszone maar ook samen met lokale besturen inspelen op specifieke lokale noden.”
“Wie ergens mee zit en niet meteen weet waar naartoe, zou automatisch aan CAW moeten denken.”
Hoe werkt CAW aan innovatie in de hulpverlening?
Indrani: “Als je outreachend wilt werken naar verschillende doelgroepen, moet je dat op verschillende manieren doen. We hebben bijvoorbeeld een samenwerking met de luchthaven van Zaventem. Daar helpen we dak- en thuislozen die in de luchthaven verblijven. In rurale gebieden experimenteren we op heel kleine schaal met het openbaar vervoer als aanknopingspunt om met mensen in gesprek te gaan. En onlangs stelde ik een gemeente voor om meer samen te werken met de wijkpolitie. Die agenten zien dingen die anderen misschien missen. Door zo te werken en in verschillende netwerken actief te zijn, kunnen we kennis en inzichten delen en toepassen op andere thema’s en regio’s. Dat is een van de sterke punten van het CAW.”
Sarah: “We moeten niet bang zijn om verschillende werelden samen te brengen. Op de luchthaven, in scholen met zorgleerkrachten, met politie… dat biedt kansen. Outreachend werken betekent niet altijd dat je zelf het eerste contact legt, maar ook dat je de brug legt en de drempel verlaagt. En zo kan je ook preventief werken. Hoe sneller en dichter je bij de mensen staat, hoe beter je kan voorkomen dat hulpvragen escaleren, hoe sneller mensen weer in hun kracht komen te staan. Zo werkt preventie niet alleen voor de huidige generatie, maar ook voor de volgende. Door kort op de bal te spelen, leg je kleine steentjes die op de lange termijn een groot verschil kunnen maken.”
Wat wensen jullie CAW voor de toekomst?
Sarah: “Dat we nog meer outreachend kunnen werken en naast mensen kunnen staan. Digitale hulpverlening is belangrijk, maar we mogen het fysieke contact niet uit het oog verliezen. Het persoonlijke contact helpt om vertrouwen op te bouwen, wat voor sommige mensen essentieel is.”
Indrani: “Mijn droom is dat mensen automatisch aan CAW denken wanneer ze met een probleem zitten, zelfs als ze niet precies weten wat we allemaal doen. Zit je ergens mee? Kom naar CAW.”