Iedereen die ooit een schokkende gebeurtenis meemaakte kan bij ons terecht.

Elk slachtoffer van een misdrijf, een ramp of een terreuraanslag heeft recht op hulp en begeleiding, ook zonder een klacht of aangifte bij de politie. Ook wie een vriend of familielid verloor door een verkeersongeval of zelfdoding heeft recht op die psychosociale hulp.

CAW heeft de ambitie om proactief elk slachtoffer te benaderen en te bereiken via slachtofferhulp.  

Een gesprek met Céline Bisschop, inhoudelijk directeur van CAW Centraal-West-Vlaanderen en liaison voor het thema Slachtofferhulp en met Bart Claes, algemeen directeur van de CAW Groep en hoogleraar Herstelrecht bij Avans University of Applied Studies. 

Elk slachtoffer proactief bereiken staat expliciet in het memorandum van CAW voor de komende Vlaamse verkiezingen. Waarom? 

Céline: Slachtofferhulp bereikt al heel wat mensen. Door de goede samenwerking met politie en parket vinden mensen vlot hun weg naar slachtofferhulp van CAW. Maar er zijn ook mensen die wel slachtoffer zijn, maar niet in aanraking komen met politie of justitie, omdat ze geen klacht indienen of omdat er geen interventie is geweest. Of mensen hebben iets schokkend meegemaakt, maar voelen zich geen slachtoffer en je kan ook familielid, partner of vriend zijn van iemand die slachtoffer is geworden. Naar al deze mensen willen we meer zichtbaar zijn zodat ze makkelijker de weg vinden naar Slachtofferhulp. 

Hoe komt het dat mensen niet aankloppen? 

Céine: Soms maken mensen iets mee en hebben ze schaamte om er in hun omgeving iets over te zeggen. Of ze praten er wel over, maar die omgeving ziet of erkent hen niet als slachtoffer. Terwijl zij wel met gevoelens zitten waarmee ze geen weg weten. Zij hebben ook vragen, gevoelens of verwachtingen waarbij psychosociale hulp van meerwaarde kan zijn. Ook zij moeten makkelijker de weg vinden naar Slachtofferhulp.  

“Soms hebben mensen schaamte om er in hun omgeving iets over te zeggen. Of ze praten er wel over, maar die omgeving ziet of erkent hen niet als slachtoffer. Ook zij moeten makkelijker de weg vinden naar Slachtofferhulp.”  

Kan je daarvan een voorbeeld geven? 

Céline: Iemand die slachtoffer is van phishing bijvoorbeeld, voelt vaak veel schaamte en vraagt zich af hoe het mogelijk is dat hij in die val getrapt is. Ook al gaat het om een klein bedrag en doet hij geen aangifte, die persoon is wel slachtoffer. Als hij erover praat met vrienden of familie, krijgt hij mogelijk de reactie dat hij dom is geweest. De bank zal bekijken of en hoe ze het geld kunnen recupereren, maar gaat de link niet leggen met Slachtofferhulp van CAW.  

Bart: Er ligt daar nog een mooie taak voor ons op het vlak van algemene preventie door slachtofferschap bespreekbaar te maken. Want elke mens kan een ingrijpende, schokkende gebeurtenis meemaken, iedereen kan slachtoffer worden. En het is niet altijd makkelijk om daarover te spreken, of zelf de stap te zetten naar hulp. Laat ons er samen voor zorgen dat mensen in de omgeving van mogelijke slachtoffers gevoelig worden voor wat het met iemand kan doen en hoe ze daar mee kunnen omgaan: hoe ze kunnen reageren, steun geven of samen de stap zetten naar slachtofferhulp.  

We hadden het net over phishing, een vorm van slachtofferschap die jaren geleden nog niet bestond. Je ziet ook meer en meer aandacht voor seksueel geweld. Hoe gaan we daarmee om?   

Celine: Onze hulpverleners van Slachtofferhulp zullen altijd anticiperen op de vragen die ze krijgen, maar aan de basis liggen een aantal principes die altijd gelden: we bieden emotionele ondersteuning en begeleiding, juridische en praktische en administratieve ondersteuning en we verwijzen door als dat nodig is. In de eerste plaats gaat het over: Wat zijn de normale reacties op een abnormale gebeurtenis? Wat heb jij als slachtoffer nodig? Wat is een normaal herstel- of rouwproces en hoe kunnen we daarin ondersteunen?  

Bij nieuwe vormen van slachtofferschap, zien we vaak wel een uitdaging rond het  juridische luik. Dat betekent dat we mee moeten zijn met de wetgeving en kaders. De juristen in de CAW’s leveren daar voortreffelijk werk. Hetzelfde geldt voor rampen in het buitenland. Dat gaat vaak over zeer complexe materie en is het de kunst om goede voelsprieten te hebben en te zorgen voor voortdurende afstemming en doorstroming van informatie.   

Bart: Met slachtofferhulp hebben we ook aandacht voor nieuwe fenomenen. Zo kwam deze week nog in het nieuws dat heel wat van de Belgische jongeren al hebben gehoord van deepnudes en dat meer dan 7 procent zelf al geprobeerd heeft om valse naaktbeelden te maken. Deepnudes kunnen heel wat negatieve effecten hebben. Ook dat kan leiden tot een slachtofferervaring die de mogelijkheid moet geven om de stap te zetten naar Slachtofferhulp. Een ervaring van slachtofferschap is nog te veel een taboe, en dat moeten we samen doorbreken. Niet alleen door erover te praten maar ook door informatie te geven over vragen als: hoe verloopt een eerste contact met een hulpverlener? Hoe kan je over je ervaringen praten? En hoe zal hiermee om worden gegaan?   

Céline: Mensen ondersteunen die slachtoffer zijn geworden, gaat heel vaak over erkenning geven en normaliseren. Naast emotionele ondersteuning bekijken we ook of we administratief of juridisch ondersteuning kunnen bieden. En dat blijven we doen, ook bij nieuwe vormen van slachtofferschap. In het voorbeeld van de phishing: Wil je een aangifte doen? Ben je verzekerd tegen oplichting? Waar heb je recht op?  

En dan gaan we mensen daarin flankeren, op het tempo en op vraag van de persoon zelf. Soms heeft de begeleiding ook te maken met terug vertrouwen krijgen in de maatschappij. 

Hulpverleners vertellen dat slachtoffers zichzelf zo vaak niet voelen, dat ze het minimaliseren of ervan uitgaan dat ze het zelf wel kunnen oplossen. Kan jij iets meer vertellen over die slachtofferervaring? 

Céline: Onze visie en uitgangspunt is dat slachtoffers normaal reageren op een abnormale gebeurtenis. Vaak lossen ze het inderdaad zelf op en als ze Slachtofferhulp contacteren dan bieden we hulp zolang nodig is. Toch zien we dat de omgeving vaak een tijdsduur plakt op hoe lang iemand ‘mag’ verwerken.  

Bart: Ik was heel geïnspireerd door Staf Van Pelt, met wie ik een dubbelinterview doe op het congres van Victim Support Europe. Staf werkte mee aan de reeks Godvergeten. ‘Noem me geen overlever, survivor of slachtoffer’, zegt hij. ‘Ik ben iemand met een ervaring van slachtofferschap.’ Op bepaalde momenten in zijn leven noemde hij zich slachtoffer. En dat klopte ook in zijn realiteit van toen omdat dit een heel belangrijk deel was van hemzelf. Nu zegt hij: ‘Ik heb een ervaring van slachtofferschap. Want ik moet ook afstand nemen en het op een bepaalde manier kunnen loslaten.’ Hoe hij dat benadert, is zeer interessant voor ons als organisatie. Omdat het niet gaat over iemand die zich slachtoffer voelt, direct na het misdrijf. Maar over iets meemaken in je leven dat zo’n ingrijpende impact op je heeft, waardoor je een slachtofferervaring hebt. De feiten dateren misschien al van langer geleden, maar je hebt behoefte om hulp te krijgen om daar mee om te gaan.  Ook zij moeten Slachtofferhulp van CAW vinden. 

En mensen die recent schokkende dingen meemaakten, maar beslissen om geen aangifte te doen? Het moet niet makkelijk zijn om dan hulp te zoeken.  

Bart: Ik herinner me bij de opening van het Veilig Huis in Leuven, de getuigenis van een  slachtoffer van intrafamiliaal geweld. Ze was 40 keer slachtoffer geworden van  intrafamiliaal geweld en is dan pas naar de politie gegaan.  

Céline: Bij de mensen die ondersteuning krijgen van CAW rond intrafamiliaal geweld, zit ook een groep die nog geen aangifte gedaan heeft, maar die wel slachtoffer is. Ze zijn slachtoffer van intrafamiliaal geweld, maar worden geconfronteerd met drempels om aangifte te doen, bijvoorbeeld omwille van de kinderen of om financiële redenen. Het stemt me hoopvol dat zij toch al een verbinding kunnen maken met CAW.  

“Mensen wachten soms lang, omdat ze niet geloofd werden, omdat de impact te groot was of omdat er heel wat overlevingsstrategieën speelden. Ook voor hen moet CAW meer zichtbaar zijn.” 

We hadden het vooral over schokkende gebeurtenissen die nog recent zijn. Wat als de feiten al langer geleden gebeurd zijn? 

Céline: Dan gaat het om wat we eerder zeiden: slachtofferschap bespreekbaar maken en het taboe daarrond doorbreken. Want ook als iemand na jaren toch de stap durft te zetten naar hulpverlening, moeten wij een oplossing bieden voor de specifieke nood die mensen op dat moment ervaren. Mensen wachten soms lang, omdat ze niet geloofd werden, omdat de impact te groot was of omdat er heel wat overlevingsstrategieën speelden. Ze noemen of voelen zich vaak geen slachtoffer meer, maar hebben wel die slachtofferervaring. Ook voor hen moet CAW meer zichtbaar zijn.  

Hoe dan? 

Bart: Als CAW willen we nabij zijn, zichtbaar zijn, outreachend werken. Dat geldt ook voor Slachtofferhulp. Wij moeten nog meer uitreiken en aanwezig zijn op vindplaatsen waar slachtoffers zijn. Zijn wij voldoende gekend bij huisartsen, bij spoedafdelingen in ziekenhuizen, bij de Zorgcentra na Seksueel Geweld, bij lotgenotengroepen of zelfhulpgroepen? Er zijn al mooie initiatieven zoals CAVAsa, waar apothekers een aanspreekpunt zijn of de campagne van 1712 waar kappers alert zijn voor intrafamiliaal geweld, maar we kunnen nog veel meer outreachend en nabij zijn. 

Je leest ook vaak dat slachtoffers niet altijd weten waar ze precies terechtkunnen of het bos door de bomen niet meer zien. Is Slachtofferhulp van CAW dan dé toegangspoort, of een van de toegangspoorten? 

Bart: Ik trap ongetwijfeld een open deur in, maar ik geloof niet meer in een maatschappij met één toegangspoort. Mensen zijn vandaag zeer beweeglijk en onze maatschappij is ook heel divers. Hulpverlening moet even fluide zijn, met verschillende plaatsen om te verbinden met hulp. Wij moeten slachtoffers ontzorgen van de verantwoordelijkheid om ons te vinden. En dat doe je door heel veel verschillende ingangen te hebben, waar men sensitief is voor slachtofferschap: via slachtofferzorg, politie, justitie, 1712, slachtofferhulp CAW, de huisartsen, JAC, de mutualiteiten, OCMW… 

Op 22 februari is het Europese Dag van het Slachtoffer en ook Victim Support Europe besteedt veel aandacht aan de rechten van slachtoffers.  Hebben we als Vlaanderen nog stappen te zetten in vergelijking met andere Europese landen? 

Bart: We erkennen nog te weinig de sterkte die we in België hebben als het gaat over slachtofferzorg. Heel wat Europese landen kijken met grote ogen naar hoe verschillende gespecialiseerde diensten en departementen hier slachtoffer georiënteerd samenwerken.  

Je hebt de dienst slachtofferbejegening binnen de politie, waarmee slachtoffers vaak als eerste in contact komen en meteen na een ingrijpende gebeurtenis de juiste en gepaste ondersteuning krijgen. Daarnaast zijn er de diensten slachtofferonthaal bij het Agentschap Justitie die mensen ondersteunen tijdens de strafrechtelijke procedure, bijvoorbeeld mee naar de correctionele rechtbank gaan of een gerechtelijk dossier inkijken.  

Politie, Openbaar Ministerie en de Hoven en de Rechtbanken werken vanuit hun kern vaak dadergericht. De nadruk ligt op opsporen, vervolgen en berechten van daders. In die dadergerichte domeinen heb je steeds experten die vanuit hun opdracht op de meeste gepaste wijze het slachtoffer ondersteunen. Dat is een enorme vooruitgang in hoe we slachtofferzorg georganiseerd hebben, die heel wat Europese landen nog niet kennen. Dat in al die organisaties dat slachtofferperspectief aanwezig is, is een enorme kracht. 

Psychosociale hulpverlening, of slachtofferhulp, is daarbij een specifieke tak. Het gaat in de eerste plaats om emotionele hulp bij het verwerkingsproces van een misdrijf of een traumatische gebeurtenis. Bij slachtofferhulp krijgen de mensen de ruimte om te praten over wat hen overkomen is. Zij krijgen uitleg over mogelijke reacties op het trauma en hoe een verwerkingsproces verloopt. 

En daar zit precies de kracht van het model van slachtofferzorg bij zowel politie, justitie als in de hulpverlening. Elke organisatie staat vanuit zijn kernopdracht en –kwaliteit in relatie met het slachtoffer en samen is hun aanbod complementair. Tegelijk vind ik dat we blijvend moeten zoeken naar manieren om elkaar te versterken en we nog beter kunnen afstemmen, verbinding maken en doorverwijzen. 

“Laat ons er samen voor zorgen dat mensen in de omgeving van mogelijke slachtoffers gevoelig worden voor wat het met iemand kan doen en hoe ze daar mee kunnen omgaan.”

Hoe zien jullie dat de komende jaren evolueren?  

Bart: Ik zie veel potentieel in algemene preventie, vroegdetectie en vroeginterventie. Dan denk ik aan psycho-educatie en het aanreiken van heel concrete tools, die mensen met een slachtofferervaring al kunnen ondersteunen. Ik zie wat dat betreft heel mooie dingen bij onze collega hulpverleners van Slachtofferhulp Nederland.  

Céline: Ik kijk zelf uit naar de implementatie van OSCAR, onze hulpverleningsmethodiek. Slachtoffers die zich aanmelden bij CAW krijgen in heel Vlaanderen en Brussel een gelijkaardig hulpaanbod. Er zijn een aantal principes rond hoe iemand kan aanmelden, hoe de eerste contactname gebeurt, hoe we slachtoffers opvolgen, maar ook welke risicofactoren er kunnen spelen. Dat hebben we nu verwerkt in een uitgebreid handelingskader voor al onze hulpverleners binnen Slachtofferhulp. 

Bart: Als je bijvoorbeeld kijkt naar seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag, of recent de zedenfeiten in Geraardsbergen, dan hebben we bij CAW een groep experten en de nodige tools om een goede analyse te kunnen maken van de noden en behoeften van een slachtoffer. Dat is zeer waardevol. En dan blijf ik erbij dat onze maatschappij nog een stuk slachtoffersensitiever mag: iedereen zou alert moeten zijn voor signalen van slachtoffers en weten waar slachtoffers terechtkunnen en wat ze zelf kunnen doen, zoals tijd kunnen maken om echt te luisteren.  

Meer informatie

Was je zelf betrokken bij een schokkende gebeurtenis of ken je iemand die extra ondersteuning nodig heeft? Je vindt Slachtofferhulp van CAW in heel Vlaanderen en Brussel. 

Interview: Annik Verheyen