1 jaar CAW in Aarschot

Begin februari 2019 opende CAW Oost-Brabant zijn nieuwe locatie in Aarschot in de Amerstraat. Hiermee werd meteen ook de reorganisatie van CAW Oost-Brabant concreet gemaakt. Een terugblik op 1 jaar Aarschot.

Katrien Willems is regiocoördinator voor het CAW in Aarschot. Zij wordt bijgestaan door een volledig vrouwelijk team van hulpverleners. Ze is blij met de kans om in Aarschot een CAW uit te bouwen.

“De stad heeft hier echt de rode loper voor ons uitgerold. Tegelijkertijd voel ik dat ze nog niet goed weten waar wij als CAW voor staan. Op vlak van bekendmaking is er nog veel werk aan de winkel. Zodat mensen weten waarvoor ze allemaal bij ons terecht kunnen. En dat is heel wat.”

Hoe bereikten zij het afgelopen jaar mensen uit Aarschot en daarbuiten?

“Het onthaal is hier open op maandagmiddag en donderdagvoormiddag, omdat het dan ook markt is in Aarschot en er veel volk in de stad rondloopt. Het JAC is dan weer op woensdagnamiddag vrij toegankelijk. We merken dat de toeloop hier nog beter kan. Daarom is er ook in het jeugdhuis De Klinker steeds iemand van ons JAC-team aanwezig op woensdagnamiddag. Daarnaast bezoeken we zoveel mogelijk scholen om onze JAC-werking zo breed mogelijk bekend te maken. Ik ben best trots op ons JAC-team dat ze dat zo enthousiast aanpakken.”

Nochtans is het bereiken van de meest kwetsbaren niet altijd evident, daarom probeert het CAW zoveel mogelijk ‘outreachend’ te werken.

“Sinds kort bezoeken we ook de woonwagenterreinen in de regio. Daar is nog veel verborgen armoede. Mensen leven er soms in erbarmelijke omstandigheden. Het is voor die mensen vaak de laatste tussenstop, voor ze ook deze ‘tijdelijke’ woonst verliezen en in de dakloosheid belanden. Omdat zij meestal geen officieel domicilieadres hebben is het een hele uitdaging om hun administratie in orde te brengen.” Katrien hoopt dat ze in de toekomst nog meer zo kunnen werken: “Het werkt echt drempelverlagend wanneer we zelf naar die plaatsen gaan waar mensen in een precaire situatie leven.”

Grijze zone

In Aarschot krijgen ze ook heel wat mensen met een beperking over de vloer. Dat komt doordat het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) en Beschut Wonen (FIDES) in hetzelfde gebouw zitten in de Amerstraat. Enerzijds is dat een voordeel, maar soms is dat ook frustrerend.

“Beide diensten zitten met een wachtlijst, dus kunnen we niemand meer bij hen aanmelden. Voor ons is dat moeilijk want wij zijn niet uitgerust om mensen met bijvoorbeeld een psychiatrische problematiek te helpen. En die kwetsbare groep zien we heel vaak. Dat is trouwens een gekend probleem in de brede eerstelijnszorg, dat we vaak niet meer kunnen doorverwijzen omdat er onvoldoende capaciteit is in de tweedelijnszorg. Het is een grote grijze zone. Want wanneer wordt een beperking een handicap? We proberen deze mensen zo goed mogelijk te helpen, maar vaak zijn zij beter gebaat bij andere, meer gepaste ondersteuning.”

Hoe ziet Katrien de toekomst voor het regionale aanbod van CAW Oost-Brabant in Aarschot?

“Momenteel hebben we logischerwijs het kleinste regionale aanbod. We doen al heel wat met beperkte middelen: we doen onder andere aan psychosociale begeleiding, hebben een kinderwerker, doen aan slachtofferhulp en schuldbemiddeling. Dat laatste zullen we moeten afbouwen vanwege de aangekondigde besparingen.

Mijn hoop is dat we met dit kleine team nog beter tegemoet kunnen komen aan de noden die hier leven. Daarom zijn we momenteel bezig met vormingen zodat onze hulpverleners nog meer expertise krijgen rond verschillende thema’s en problematieken. Zodat we minder afhankelijk worden van de deskundigheid van 1 persoon.”

Tegelijkertijd droomt Katrien luidop van een eigen inloopcentrum zoals in Tienen, Diest en Leuven.

“Dat zou de drempel naar het CAW nog meer verlagen. Maar er zullen keuzes gemaakt moeten worden. We hebben beperkte middelen, dus elke keuze voor een nieuw project betekent dat we iets anders niet meer kunnen doen. De druk op de schouders van de medewerkers ligt momenteel al erg hoog. We moeten kwaliteitsvolle hulpverlening kunnen blijven garanderen. Daar mogen we absoluut niet op inboeten. Dat is dé grote uitdaging voor de toekomst.”