(Crisis)opvang: een terugblik en een vooruitzicht

Mensen die in een crisissituatie belanden, het is van alle tijden. In de jaren tachtig van vorige eeuw zijn allerlei nieuwe initiatieven opgestart, vanuit persoonlijke beweegredenen of vanuit instituties. Die opvang heeft in de voorbij decennia een enorme evolutie doorgemaakt.

Twee mensen die het van binnenuit meegemaakt hebben, getuigen. Een terugblik en een vooruitblik door collega’s Monique, themaverantwoordelijke familiaal geweld, en Frederik, teamverantwoordelijke.

Het begin

Monique: Ik ben gestart in 1985 bij Klemenswerk. Dat was een organisatie die door Gilbert Carette opgestart was, een pater redemptorist én criminoloog. Vanuit sociale bewogenheid en liefdadigheid organiseerde hij de opvang van dak- en thuisloze en ex-gedetineerde mannen. Dat paste in het tijdskader, er kwam vanuit verschillende hoeken een tegenbeweging voor hulpverlening op gang, weg van de grote (katholieke) instellingen naar kleinschalige initiatieven zoals het jongerenopvangcentrum De Wip of de crisisopvang in de Elyzeese Velden. Dat waren allemaal aparte vzw’s waar veel mensen vooral vrijwilligerswerk deden. In Klemenswerk had de pater het voor het zeggen en als iemand te vaak buiten de lijnen kleurde, werd hij op het matje geroepen.
Die mannen zaten samen in een huis en een aantal onder hen beschouwden dat als hun tweede thuis: ze bleven daar de helft van hun leven wonen. Sommigen kregen zelfs een functie in het huis: de kok Harry, de conciërge Fransken en Albert die logistieke dingen deed. Een paar jaar later heeft pater Carette ook de vrouwenafdeling opgestart. Daar werd een lekenzuster verantwoordelijk voor het huis. Ze hebben een aantal mensen aangeworven. Ik ben mee ingestapt en heb daar achttien jaar gewerkt. We waren met drie mensen om die vrouwenafdeling uit te bouwen. De problematiek was toen al heel breed. Dat ging niet alleen over familiaal geweld, soms ook over financiële problemen, alcoholverslaving of dakloosheid. We hebben toen sterk ingezet op het groepsgebeuren. Samen koken, alles samen doen. Mensen hadden heel weinig privacy, ook in de mannenafdeling. Slapen deden de mannen in chambretten met gordijntjes tussen. Het was een heel andere manier van samenleven.

Er kwam vanuit verschillende hoeken een tegenbeweging voor hulpverlening op gang.

Frederik: Mijn opstartperiode bij het CAW De Mare in Antwerpen was nogal gelijkaardig. Daar begon het met een uitgetreden pastoor die, samen met zijn dienstmeid, een opvangcentrum voor alleenstaande mannen oprichtte. Een identiek groot huis in Antwerpen, bijzonder weinig privacy, drie eetmomenten per dag waarbij iedereen op tijd aanwezig moest zijn. Ik vond het een hele toffe tijd. We hadden een heel warm contact met de mensen. Ze konden daar lang blijven, sommigen zelfs permanent.

Monique: Bij ons was dat ook zo. Je leefde daar samen met de mensen, dag in dag uit. Het ging er allemaal veel minder strak aan toe. Een anekdote: we hebben daar op de koer van het huis een varken vetgemest, laten slachten en het vlees in de diepvries gestopt. Dat gebeurde maar dertig jaar geleden. Dat is een immens verschil met vandaag.

De evolutie naar vandaag

Frederik: Toen wilden we de mensen een thuis geven, er werd als het ware een kleine gemeenschap opgericht binnen de samenleving. Nu bekijken we opvang als iets heel tijdelijks en proberen we de mensen te linken aan bestaande netwerken waar zij na hun verblijf in het opvangcentrum naartoe kunnen gaan.

Monique: We zijn ook als medewerkers erg geëvolueerd. Toen was je job een deel van je leven. We deden veel vrijwilligerswerk, soms hele weekends lang of voor een opendeurdag. Nu bakenen de medewerkers dat veel meer af.

Frederik: De balans werk-privé was simpel: er was geen balans. Vele uren werden niet betaald. Ik stond daar toen helemaal niet bij stil. Terecht dat onze organisatie en de medewerkers daar nu anders naar kijken.

Monique: Ook een positieve evolutie is dat we nu anders kijken naar de opvang. We gaan de mensen niet meer apart opvangen, zoals bij het vluchthuis voor vrouwen. We zijn daar sterk in geëvolueerd: we werken aan een project van beveiligde opvang waar niet alleen vrouwen, maar een diverse groep van mensen terecht kan. Meer diversiteit en minder opsplitsen: dat zijn wat mij betreft zeer goeie evoluties.

Knelpunten en problemen

Frederik: Wat mij bijblijft uit de periode van twintig jaar? Om het met een boutade te zeggen: vroeger ging het om alleenstaande mannen die af en toe een pintje te veel dronken. Maar nu is dat publiek in onze opvangcentra anders, veel en veel diverser. Bovendien zien we een veel bredere waaier aan uitdagingen. Onder meer mensen die kampen met een psychiatrische problematiek, middelenmisbruik, mentale beperking of een combinatie van problematieken. Dat maakt dat het vandaag complexer is geworden om met de doelgroep aan de slag te gaan.

Monique: Daarbij aansluitend … Vroeger waren er ook mensen met een verslaving, vroeger waren er ook mensen met een psychiatrische problematiek. Maar we hebben nu een veel grotere diversiteit qua origine in onze doelgroep en dat maakt het moeilijker om te communiceren.

We zijn soms het vangnet van sectoren die dichtslibben of met wachtlijsten werken.

Frederik: Twintig jaar geleden kwam in Antwerpen iemand met een zware verslaving of een zware psychiatrisch problematiek er gewoon niet in, in ons opvangcentrum. Wij verwezen door naar gespecialiseerde hulp. Nu komen die mensen wel in onze opvangcentra terecht, om de eenvoudige reden dat er voor die mensen vaak geen gepaste hulp is. Maar wij zijn onvoldoende ervaren om met die problematieken aan de slag te gaan. Daarom zie je tal van initiatieven ontstaan waarbij verschillende actoren de krachten bundelen.

Monique: We zijn soms het vangnet van sectoren die dichtslibben of met wachtlijsten werken. Het grote probleem is natuurlijk wonen. We zien dat veel mensen in de opvang blijven hangen omdat ze niet op tijd kunnen doorstromen naar een gepaste woning. Dat is heel frustrerend.

Frederik: Daarenboven zorgt die diversiteit in ons opvangcentra er voor dat het samenleven bemoeilijkt wordt. Die mensen leven samen onder één dak, iets wat bij momenten tot spanningen leiden kan.

Monique: Bij alle nieuwe projecten proberen we zoveel mogelijk aparte woonentiteiten te creëren. De nieuwbouw op de Muide in Gent is bedoeld voor crisisopvang, algemene opvang en beveiligde opvang met aparte studio’s. Mensen krijgen meer privacy en kunnen meer zelfstandig leven.

Frederik: Die beweging is zichtbaar bij renovaties en nieuwbouw. Onze organisatie is volop bezig een inhaalbeweging te maken, maar dit vraagt tijd en middelen. In de opvangcentra waarin ik nu actief ben, beschikken nog niet alle mensen over een eigen keuken, laat staan een eigen sanitair.

De toekomst

Monique: Ik vind het een goede evolutie dat we evolueren naar diverse opvangvormen en overstappen van een vluchthuis alleen voor vrouwen op een anonieme locatie naar een beveiligde opvang voor iedereen met een gekend adres. En de overheid heeft vooral een opdracht op het vlak van wonen. We kunnen ons werk maar goed doen als er een goed woonbeleid is.

Frederik: Ik volg dat. We moeten pleiten voor een context waarbinnen mensen tot rust kunnen komen, zich thuis en veilig kunnen voelen en dat we daaromheen hulp organiseren. Geef de mensen een eigen onderdak en ze gaan op heel wat domeinen vooruitgang boeken.

Monique: Nog een andere uitdaging… Je hebt een aantal opvangmedewerkers, en een aantal individuele begeleiders. Dat is intensief werk, die staan in het heetst van de strijd. Opvangmedewerkers worden minder verloond, waardoor ze afhaken en zo de continuïteit in de hulpverlening niet altijd verzekerd is. Maar het is ook zo dat we niet altijd meer middelen moeten krijgen om het beter en anders te doen. Ook visie en de manier van omgaan met de zaken zijn belangrijk.

Tot slot

Monique: De kijk op mensen is veranderd, mensen krijgen meer verantwoordelijkheid, meer zelfstandigheid en we werken meer op maat. Dat is een grote evolutie. Vroeger was de aanpak voor iedereen hetzelfde. Nu zijn we minder bevoogdend.

Frederik: Opvang, ook al is die tijdelijk, moet vooral een veilig onderkomen bieden. Een plek waar mensen stappen kunnen zetten. Maar ze moeten er ook kunnen vallen. Links en rechts loopt er dan wel eens iets fout. Ik bekijk ons als één van de laatste verdedigers van deze doelgroep. Dat betekent dat we dag in dag uit, mensen kansen moeten geven.

Monique: We bieden veel kansen. In het vluchthuis merken we bijvoorbeeld dat vrouwen soms een aantal keren terugkeren naar hun partner voordat er definitief iets verandert. Dit moet kunnen.

Frederik: Ook in de opvang zien we heel vaak mensen terugkeren. Dan ontvang je die met dezelfde open armen en ga je opnieuw aan de slag.

Monique: Maar maatschappelijk is dat niet de evolutie. Er is minder begrip voor onze doelgroep: het is zogenaamd “hun eigen fout”. Ik denk dat wij soms als naïef beoordeeld worden omdat we maar blijven geloven in mensen. Ik moet vaker dan vroeger uitleggen wat wij aan het doen zijn en waarom we dat doen.

Dit artikel verscheen in Magis

Dit artikel verscheen ook in Magis, het magazine van CAW Oost-Vlaanderen (jaargang 10, nr. 3, jul-aug-sep). Blijf op de hoogte: schrijf je in en ontvang Magis in je brievenbus of digitaal.