De overheid moet investeren in vorming over transgenderpersonen

Joz Motmans is coördinator bij het Centrum voor Seksuologie en Gender (UZ Gent) en oprichter van het Transgender Infopunt. Als sociaal wetenschapper kent hij het transgenderonderzoek als geen ander, als coördinator staat hij met beide voeten in de praktijk.

‘In de voorbije tien jaar is er wel wat veranderd. Vroeger hadden we vooral medische informatie uit klinisch onderzoek. Dat onderzoek is gebaseerd op het  deel van de transgender personen dat zorg zoekt. Intussen weten we via sociaalwetenschappelijk onderzoek dat niet elke trans persoon dat wenst of kan.  Deze personen en hun noden zijn nu zichtbaarder geworden. Dat geldt ook voor non-binaire personen, zij die zich niet thuis voelen in hokjes man of vrouw. Het is  duidelijk dat er veel meer trans personen zijn dan we lang dachten. Uit een recente review die we deden, bleek dat het om 0,3 tot 0,5% van alle volwassenen gaat. Als je dan gender ruimer bekijkt en ook non-binaire personen bij de cijfers betrekt, dan komen we zelfs aan 4,5% van alle volwassenen.

De (on)zin van geslachtsregistraties

Er waren ook heel wat juridische veranderingen. De oude federale wet van 2007 over het veranderen van voornaam en officieel geslacht, had heel strakke medische criteria. Enkel mensen die een zorgtraject hadden doorlopen, konden hun voornaam of geslacht officieel veranderen. Dat was — gezien de drempels om hulp te zoeken — een heel selecte groep van trans personen. Nadat de nieuwe wet in 2017 in voege ging — volledig gebaseerd op zelfbeschikking — zagen we een geweldige piek in het aantal aanmeldingen. Door deze nieuwe wet is een aanpassing van voornaam of geslachtsregistratie veel gemakkelijker, het enige wat je nodig hebt is een zelfverklaring. Geen medische attesten of psychiatrische diagnoses meer. Vanuit mensenrechtenperspectief was dat een fantastische vooruitgang. De federale overheid is nu aan het debatteren of er naast de M of de V nog een andere marker moet komen — een X of een A of wat dan ook. Als dat gebeurt, verwacht ik een nieuwe instroom. Maar of dat maatschappelijk zo’n goed idee is? Je zal maar die ene X op het werk of in de voetbalploeg zijn. Dat creëert wel wat gedoe. Dus, we moeten durven nadenken over de zin of onzin van geslachtsregistraties.

Maar waar we in de laatste tien jaar minder goed op vooruit zijn gegaan is de maatschappelijke aanvaarding.

We kregen daarnaast een genderwet die discriminatie verbiedt, ook op basis van genderidentiteit en genderexpressie. We hebben een wet rond haatmisdrijven. Heel veel dus. België scoort juridisch heel goed, we zitten wereldwijd in de top drie.

Transgender personen in de maatschappij

Maar waar we in de laatste tien jaar minder goed op vooruit zijn gegaan is de maatschappelijke aanvaarding. Dat klinkt een beetje vreemd, want er is toch veel meer bespreekbaarheid gekomen en het thema is veel zichtbaarder geworden. Toch merken we dat de attitudes ten aanzien van trans personen niet per se veel beter zijn geworden. Er is nog steeds veel geweld, veel discriminatie en veel afwijzing. Dat heeft zijn weerslag op het mentaal welzijn van de trans mensen. Vandaar ook de hoge suïcidecijfers in die groep. Dat baart ons zorgen. Het is niet omdat we het juridisch goed doen, dat we ons op de borst mogen kloppen en denken dat we er zijn.

We merken dat ook binnen gezinnen. We hebben nu een project met de Gezinsbond lopen en voor ouders of grootouders blijkt het niet altijd evident als hun kind of kleinkind zich als transgender uit. Die ouders en grootouders hebben ook nood aan ondersteuning en opvang.

Op het Transgender Infopunt krijgen we ontzettend veel vragen, ook naar bijscholing.

Ik ben misschien naïef, maar ik blijf geloven in educatie en vorming. Die moet starten op jonge leeftijd. Kinderen moeten in aanraking komen met diversiteit in al zijn aspecten, dus ook in verband met gender en seksuele diversiteit. Dat kan op een ludieke manier zonder te problematiseren. Dat zorgt ervoor dat jongeren die er zelf mee zitten, weten dat het bestaat en dat het kan. En dat er hulp voorhanden is als zij daarmee worstelen.

Ook bij volwassenen zijn er heel veel vragen. Op het Transgender Infopunt krijgen we ontzettend veel vragen, ook naar bijscholing. “We werken wel in de zorg, maar we hebben er nooit iets over geleerd.” Of: “We werken in de leerlingenbegeleiding en we kennen er eigenlijk niks van.” Er is nu geen vormingsinstantie die dat allemaal aankan. Dus ik denk dat de overheid moet investeren in opleidingen en vormingen. Dat mensen willen leren, vind ik heel positief. De maatschappelijke bewustwording is enorm gegroeid. Die aandacht is ook genuanceerder en diverser geworden. Maar mensen blijven met vragen zitten en ik ben nog altijd overtuigd dat negatieve reacties op transgenderpersonen heel vaak hun oorsprong vinden in onbegrip.’

Dit artikel verscheen in Magis

Dit artikel verscheen ook in Magis, het magazine van CAW Oost-Vlaanderen (jaargang 10, nr. 1, jan-feb-maa 2023). Blijf op de hoogte: schrijf je in en ontvang Magis in je brievenbus of digitaal.
Nóg meer weten? Je vindt alles rond het transthema op www.transgenderinfo.be