Getuigenis

Er bestaat geen schaal in slachtoffer zijn

Haar job kwam er onder andere na een parlementaire onderzoekscommissie en heet officieel ‘Vlaamse coördinator voor de nazorg van slachtoffers van collectieve noodsituaties en terreuraanslagen’. Dat is een  mondvol als je jezelf moet voorstellen. Charlotte Plancq houdt het meestal op ‘Coördinator Nazorg voor Vlaanderen’ en zorgt ervoor dat slachtoffers na een crisis, ramp of terreuraanslag weten waar ze terechtkunnen met hun vragen en bezorgdheden.

“Bij een crisis zoals de aanslagen in Brussel en het treinongeval in Buizingen, start er meteen een crisisfase waarin hulpdiensten de eerste hulp bieden en proberen om orde in de eerste chaos te krijgen. Afhankelijk van de ramp (bijvoorbeeld naar geografische verspreiding, aantal slachtoffers …) kan deze fase kort of langer duren. De eerste opvang van slachtoffers wordt gecoördineerd door de psychosociale managers van de Federale Overheidsdienst Gezondheid. Daarna komt de fase van de nazorg van de slachtoffers en daar is mijn functie belangrijk. Samen met drie kernpartners – de diensten Slachtofferonthaal van justitiehuizen, Slachtofferhulp van CAW en de Centra Geestelijke Gezondheidszorg zorg ik dat slachtoffers zo goed mogelijk hun weg naar hulp vinden.”

Jouw job bestaat nog niet zo lang, terwijl er toch al heel wat regionale en nationale rampen gebeurd zijn?

“Die coördinatie van de eerste psychosociale hulp bestond al langer, maar die coördinatie van de nazorg niet. Slachtoffers wisten na die eerste heftige momenten van een ramp niet altijd waar ze terecht konden, welk telefoonnummer ze precies moesten bellen. Na de aanslagen in 2016 in Brussel bijvoorbeeld, waren er lijsten met slachtoffers, maar was het nog niet duidelijk hoe de coördinatie van die slachtoffers precies moest gebeuren.

Diensten als Slachtofferonthaal en Slachtofferhulp bestonden al wel, maar het ontbrak aan een overkoepelende coördinatie van de verschillende diensten van de nazorg. Na de aanslagen kwam er een parlementaire onderzoekscommissie. Een van de aanbevelingen was dat die coördinatie van nazorg van slachtoffers dus beter moest, vandaar mijn job. Ik heb een collega in Wallonië en voor de Duitstalige gemeenschap werken we samen met het justitiehuis van Eupen.”

Een coördinator nazorg is een veelzijdige functie. De aardbevingen in Turkije en Syrië en de oorlog in Oekraïne betekent dat ze extra alert moet zijn. Maar ook bij de repatriëringen uit Afghanistan, het busongeluk van Sporta-vakanties in Frankrijk en bij de overstromingen was Charlotte betrokken.

“Elke ramp is anders. Bij de repatriëringen uit Afghanistan gingen de vragen niet zozeer over psychosociaal welbevinden, maar over hoe ze in België zouden kunnen overleven, of ze hun familie naar hier konden halen. De ouders van de jongeren die betrokken waren bij het busongeluk hadden veel vragen over hoe ze hun kinderen konden ondersteunen en waar ze zelf terechtkonden. Bij de overstromingen waren mensen hun hele hebben en houden kwijt. Mensen kunnen dus op verschillende vlakken slachtoffer zijn en vragen en noden hebben.”

De functie van Charlotte houdt ook in dat ze zorgt dat slachtoffers aangemeld worden bij de dienst Slachtofferhulp van het CAW van de regio van het slachtoffer. Dat CAW kan dan contact opnemen met het slachtoffer en een hulpverleningstraject starten.

Maar een ramp is niet te voorspellen en de omstandigheden zijn altijd anders. Hoe gaat Charlotte dan precies te werk?

“Ik werk momenteel aan een draaiboek waarin alle nodige acties in verband met de coördinatie van de nazorg staan. De psychosociale managers contacteren mij zodra ze een lijst met slachtoffers hebben, ze maken ook een postcrisisbalans op. Daarin staat wat zoal de noden en de vragen van de mensen zijn, waar er nazorg nodig is. We zitten dan samen met de verschillende partners om uit te zoeken hoe we het best kunnen inspelen op die noden van de slachtoffers. Ondertussen heb ik de coördinatoren van mijn partners zoals CAW al verwittigd, zodat zij weten dat er iets gebeurd is en dat zij mogelijk worden ingeschakeld. Er wordt ook bekeken of de diensten Slachtofferonthaal gevat zijn. Het is belangrijk dat ook de communicatie tussen de verschillende diensten voor de nazorg gecoördineerd wordt.

Dan contacteren de hulpverleners van Slachtofferhulp de slachtoffers die op de lijst staan, en indien de lijst niet volledig is, zetten we communicatieacties op om slachtoffers te bereiken. Mensen kunnen op het moment van de ramp bijvoorbeeld weggelopen zijn. Vaak zijn er ook mensen die in de buurt wonen en iets gehoord of gezien hebben, of die geholpen hebben, maar die zich niet meteen als slachtoffer zien. Ze denken dat het voor hen wel niet zo erg zal zijn, maar ook zij kunnen zwaar crashen.

Het is belangrijk om hen te betrekken, hen te laten weten dat het normaal is dat ook dat heftig kan zijn. Er is geen schaal in slachtoffer zijn: je maakt iets mee en draagt en verwerkt dat op je eigen manier. Je hebt een voorgeschiedenis, misschien heb je eerder iets meegemaakt dat extra pijn kan triggeren. Dat is voor iedereen anders. Er is geen gradatie. Maar elk slachtoffer heeft wel recht op hulp.”

Is jouw werk ooit afgerond?

“We hopen dat alle slachtoffers na een tijd hulp gevonden hebben, maar ze kunnen uiteraard ook nog jaren later bij CAW en bij de andere partners terecht. Het is mijn taak dat mensen weten dat nazorg bestaat. Daarom ben ik ook aanwezig op herdenkingen. Op het moment van de treinramp in Buizingen bestond mijn functie nog niet, maar ik vond het belangrijk om naar de herdenking te gaan, zodat mensen weten ze ook jaren later nog recht hebben op nazorg.”

Toch is het op het moment van een ramp of crisis niet altijd meteen duidelijk waar slachtoffers terechtkunnen. Vaak zie je een opbod aan noodnummers en meldpunten.

“Dat klopt. Voor slachtoffers is het dan moeilijk om het bos door de bomen te zien. Hun vragen zijn vaak ook complex: ze hebben nood aan een gesprek, ze hebben het financieel moeilijk, maar hebben ook vragen die gaan over verzekeringen, de communicatie met hun werkgever … Slachtoffers mogen dan niet het gevoel krijgen dat ze van het kastje naar de muur gestuurd worden. Het is belangrijk op dat moment dat er duidelijk gecommuniceerd wordt, ook via de pers, over waar slachtoffers terecht kunnen.”

Het is belangrijk dat mensen weten dat er een Coördinator Nazorg bestaat. Tegelijk is het hopen dat je niet te veel werk hebt?

“Ik kom zelf in principe niet rechtstreeks in contact met slachtoffers, het is vooral belangrijk dat partners mij kennen, dat ze weten dat dit bestaat. Slachtoffers gaan vaak naar de huisarts, omdat ze werkonbekwaam zijn of stress hebben. Die kan dan vertellen dat ze ook bij Slachtofferhulp terechtkunnen. Maar het klopt wel dat mijn functie meer bekend is in regio’s waar er meer ervaring is met rampen, daar is de ‘coördinator nazorg’ al ingeburgerd. Maar een interview als dit kan daar ook bij helpen.”

Beeld: Charlotte Plancq
Interview: Annik Verheyen