Prioriteiten voor jongeren: wat na de verkiezingen?

De verkiezingen komen eraan. Het memorandum van CAW Oost-Vlaanderen wil welzijn hoog op de politieke agenda van alle partijen krijgen. Vijf grote thema’s worden naar voren geschoven, waaronder ondersteuning voor kwetsbare jongeren, op élk scharnierpunt. We gingen over deze laatste in gesprek met collega Maaike, themaverantwoordelijke kwetsbare jongeren en jongvolwassenen.

Ben je tevreden met wat er over jouw doelgroep in het Memorandum staat?

“Zo’n memorandum maak je natuurlijk niet op één dag. Het is het resultaat van een proces van signalen opvangen van iedereen die met jongeren bezig is, dus ik kan me volledig achter de conclusies scharen. Een Memorandum is belangrijk omdat je aan de overheid zegt welke items prioritair zijn. Ten eerste: zorg dat jongeren proactief benaderd worden. Wacht niet tot ze dakloos, suïcidaal of verslaafd zijn. Hoe doe je dat? Door ze zelf te zoeken, want door hun jongerenbrein gaan ze niet zomaar zelf de stap naar hulp zetten. En twee: als je ze gevonden hebt, zet dan ook in op preventie en rechtendetectie, zodat we bijvoorbeeld kunnen voorkomen dat één of vijf daklozen een jongere van minder dan 25 jaar is.”

Wat biedt het CAW in 2024 aan initiatieven voor kwetsbare jongvolwassenen?

“Al meer dan tien jaar willen we binnen het jongvolwassenenaanbod (JOVO) de nadruk leggen dat we ons richten op de meest kwetsbaren. We gaan trajecten uitwerken met een grote preventieve waarde, bijvoorbeeld Bruggen Naar 18. Een voorbeeld zijn de jeugdinstellingen. We gaan als JAC al heel vroeg in die groepen komen, reeds op 14 jaar. De tweede keer komen we rond 15 à 16 jaar. En de derde keer kunnen ze zelf of met hun begeleider naar ons komen. Zo maken we naadloos de brug van minderjarigheid naar meerderjarigheid. Daarnaast merken we dat hulp bieden niet zo eenvoudig is, want die jongeren hebben geen hulpvraag, of vinden hulp niet nodig. Dus we moeten ervoor zorgen, bijvoorbeeld door interdisciplinaire samenwerkingsverbanden, dat we die jongeren aan ons binden. Zoals met een Overkop-werking waarbij je vrije tijd combineert met welzijn, dat is iets wat werkt. We zijn hier vijf jaar geleden mee gestart in Gent, en we zien nu dat het zijn vruchten afwerpt. We kunnen heel snel schakelen van JAC naar Overkop-huis en omgekeerd. Jongeren hebben ook niet het gevoel dat ze er “moeten praten”, het gebeurt letterlijk tussen de soep en de petatten. Er is de aanwezigheid van CLB, CGG, jeugdwerk, JAC enzovoort. Van de nulde tot de derde lijn, dus ik denk dat we zeker zelf doen wat we ook van de overheid vragen. We willen deze goede praktijken ook extra in de verf zetten. We hadden ook kunnen zeggen: doe iets aan de wachtlijsten voor psychosociale hulp, of doe iets rond leefloon.”

Die wachtlijsten voor psychosociale hulp blijven natuurlijk een probleem.

“Daar blijft de overheid achterop hinken, maar ik vind toch dat er, zeer traag, wat beweging komt. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de eerstelijnspsychologen, die gaan vanaf februari gratis zijn voor jongeren, zo kom je toch tegemoet aan een deel van de noden. De Vlaamse regering investeert ontzettend veel geld in de Overkop-huizen: er komen er weer drie bij in Oost-Vlaanderen. Op vijf jaar tijd gaan we van één Overkop-huis naar zeven. Dus het gaat misschien te traag, maar je kan niet zeggen dat het beleid geen aandacht heeft voor jongeren. Laat ons positief bekijken wat er wel gerealiseerd is, en samen met het beleid kijken hoe we dit verder kunnen implementeren. Liever dan de overheid te bashen, of negatieve boodschappen te geven. Dat is mijn idee hierover.”

Staan er ook nieuwe projecten op stapel?

“We gaan sowieso bestendigen waar we mee bezig zijn, maar wat nieuw is, is dat we nog meer gaan inzetten op die interdisciplinaire samenwerking. We hebben standaard afgesproken: als er een nieuw Overkop-huis komt, dan zetten we daar in. En er komen er nieuwe: de locaties worden in februari bekendgemaakt. Daarnaast zijn wij vorig jaar gestart in een proeftuin: jongeren in transitieleeftijd. Dat is een nieuw intersectoraal samenwerkingsverband waarbij jongeren met een vermoeden van een licht mentale beperking, en die de hulpverlening moe zijn, outreachend en zeer aanklampend benaderd worden. Dit gebeurt in samenwerking met GGZ, psychiatrie, Voluit, en het JAC. Jongeren worden aangemeld als niet-begeleidbaar. Dan worden en tandems gemaakt al naargelang de hulpnoden van de jongere. Een voorbeeld van zo’n tandem kan zijn dat CGG en het JAC samen een intensieve begeleiding starten. De kans bestaat dat het project wordt uitgebreid in Gent, met aanklampende hulpverlening om dak- en thuisloosheid te voorkomen. Dus qua innovatief werken kiezen we vooral om interdisciplinair werken te promoten. We gaan niet langer in ons JAC zitten wachten tot een jongere vanzelf komt, want dan bereik je enkel de meest assertieve jongeren. Door samenwerking is ook veel meer mogelijk: er worden al eens regeltjes omzeild, je kan out of the box denken, enzovoort. We gaan ook stoppen met de jongere door te verwijzen als een postpakketje. Het past in de visie van vroeg en nabij: niet doorverwijzen maar bijschakelen. Al moeten we hier ook niet naïef in zijn: het wachtlijstenprobleem is nog steeds de hel. Wij doen dus nog veel overbruggingshulp met de JAC’s terwijl dat niet onze opdracht is. Interdisciplinaire samenwerking kan daar de druk wat verlichten. Moest ik een toverstokje hebben, zou ik de wachtlijsten wegwerken en onmiddellijk de juiste hulp inzetbaar maken.”

Er is ook sprake van jongerencoaches.

“Jongerencoaches is een van die nieuwe projecten waarmee het JAC ondersteuning biedt aan kwetsbare jongeren. Je merkt wel dat er bij het beleid aandacht is voor jongeren. Het probleem is dat er veel van die projecten opstarten en middelen krijgen voor drie jaar. Ze leveren schitterend werk maar na afloop van het project stopt het. Dat is een signaal dat ook in het Memorandum had kunnen staan: bestendig wat werkt. Bijvoorbeeld er is schitterend werk geleverd rond arbeidstrajecten door ESF-projecten, maar die zijn nu gestopt en er komt niets in de plaats. Dat is zeer frustrerend. En dat gebeurt nu ook met de jongerencoaches: er zijn beperkte middelen voor een beperkte periode.”

Nog iets toe te voegen?

“Wat we ook in 2024 willen doen, is intern rond het thema jongeren blijven werken. Er is vorig jaar een Kenniscel Jongerenbrein gestart, en we willen er voor zorgen dat jongeren in alle hulpcontinua nog eens in de verf gezet worden. Jongeren hebben een specifieke aanpak nodig, want hun hersenen zijn nog niet volgroeid, en daarom kunnen ze het effect van sommige beslissingen onvoldoende inschatten. Ze komen bijvoorbeeld niet opdagen voor hun woon- of budgetbegeleiding, en dan heb je de neiging te denken dat ze niet gemotiveerd zijn. Wij willen pleiten: hou ze vast, want het zijn de burgers van morgen. Het is onze plicht om ervoor te zorgen dat zij in het CAW een plek krijgen.”

Lees meer over deze en andere speerpunten in ons memorandum

Die vind je op deze webpagina.

Dit artikel verscheen in Magis

Dit artikel verscheen ook in Magis, het magazine van CAW Oost-Vlaanderen (jaargang 11, nr. 1, jan-feb-maa). Blijf op de hoogte: schrijf je in en ontvang Magis in je brievenbus of digitaal.