Reacties van slachtoffers kunnen erg verschillend zijn. Het zijn normale reacties op een abnormale gebeurtenis

Deze maand komen op het proces van de aanslagen in Brussel in 2016 de slachtoffers aan het woord. We tellen meer dan een jaar na de inval in Oekraïne en meer dan een maand na de aardbevingen in Turkije en Syrië. In het jaarverslag van 1712 zien we een stijgend aantal oproepen rond intra familiaal geweld. En uit een onderzoek van TIP, het TransgenderInfoPunt blijkt dat een op drie 3 LGBTQ+personen de voorbije twee jaar slachtoffer werd van fysiek geweld. Slachtofferhulp is er voor alle slachtoffers van een schokkende gebeurtenis.

Vorig jaar werden meer dan 6780 slachtoffers ondersteund door CAW, steeds vaker ook slachtoffers van online misdrijven, zoals grooming en oplichting via Whatsapp.

Een gesprek met Ann Castrel, beleidscoördinator bij CAW Antwerpen en zelf jaren actief bij Slachtofferhulp.

Betekent dit dat je zelf vaak slechtnieuwsgesprekken moet doen?

“Die gesprekken gaan meestal vooraf aan wat Slachtofferhulp doet. Politiediensten, een huisarts, een leerkracht op school… moeten soms wel slecht nieuws brengen. We willen hen daarin graag ondersteunen. Net als bij slachtofferschap geldt hier; iedereen kan anders reageren. Woede, verdriet, zwijgen, hysterisch roepen… Het zijn normale reacties op een moeilijke boodschap.”

Slachtofferhulp is er voor slachtoffers, getuigen en betrokkenen van misdrijven, verkeersongevallen, rampen, voor nabestaanden van zelfdoding en biedt zowel juridische, emotionele, administratieve als praktische hulp. Waarom?

“Je komt als slachtoffer in een situatie terecht waarin je plots veel moet weten en je weg moet zien te vinden op een moment dat je emotioneel kwetsbaar bent. Slachtofferhulp bewaakt mee het overzicht en zorgt ervoor dat je niet van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Want slachtofferschap raakt je op heel veel levensterreinen. Emotioneel: je moet een schokkende gebeurtenis verwerken. Financieel: als je slachtoffer bent van phishing bijvoorbeeld of er wordt ingebroken en er is geld weg.”

“Het kan je lichamelijk raken en op administratief en juridisch vlak: papieren die in orde moeten zijn voor de verzekeringen, voorbereidingen die je moet doen als er een proces komt. En relationeel: als je kind sterft of als je slachtoffer bent van een verkrachting kan dat impact hebben op je relatie. Op al die domeinen bekijken we wat we voor jou kunnen betekenen en proberen we secundaire victimisering te voorkomen zodat je geen tweede keer slachtoffer wordt van het systeem, omdat je van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Dat we zowel juridische, emotionele, administratieve als praktische hulp bieden, maakt Slachtofferhulp uniek.”

“Zich machteloos voelen, verdrietig, maar ook schuldig of beschaamd. Het zijn normale reacties op een abnormale gebeurtenis.”

Uit een onderzoek van Slachtofferhulp Nederland blijkt dat 7 op de 10 jongeren geen aangifte doet als ze slachtoffer zijn van een misdrijf. Ze zoeken geen hulp, omdat ze denken dat het niet helpt, ze bang zijn voor wraak of zich heel erg schamen. (I&O research ). Het eerste advies dat ik dan zou geven is: ‘Praat er toch over’.

“Dat begrijp ik, en een luisterend oor bieden voor slachtoffers die erover willen praten is zeer belangrijk, maar mensen aanmoedigen om erover te praten is niet altijd de beste raad. Een slachtoffer reageert normaal op een abnormale situatie en die reacties kunnen heel verschillend zijn. We hebben lang gedacht dat praten belangrijk was, maar het kan de kans op een posttraumatische stressstoornis vergroten. Door hen over de feiten te laten praten, gaan slachtoffer ook de gebeurtenis herbeleven. We passen daarom watchful waiting toe want heel wat reacties op een schokkende gebeurtenis verdwijnen vanzelf, zonder behandeling.”

“Toch raad ik slachtoffers aan om er niet mee te blijven zitten. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat slachtoffers geen actieve hulpvragers zijn. Ze vinden vaak dat ze er zelf door moeten raken of dat hun situatie niet erg genoeg is. Daarom werken we samen met politie en justitie. Als het slachtoffer dat wil, brengen zij ons op de hoogte en nemen wij proactief contact op. Net omdat we weten dat veel slachtoffers zelf geen hulp zullen vragen.”

Hoe ga je best om met een slachtoffer?

“Slachtoffers reageren vaak niet zoals je zou verwachten. Er is heel veel onderzoek gedaan naar slachtofferschap en het brein. Die inzichten nemen we mee in de werking van Slachtofferhulp en in de vormingen die we geven aan andere professionals, zoals politiediensten en magistraten. Wat het precies betekent om slachtoffer te zijn en hoe iemand reageert, is afhankelijk van de fase waarin die persoon zit. Er treedt in die verschillende fases iets anders in werking in je brein. Het is bij verhoren bijvoorbeeld belangrijk dat politiediensten daar rekening mee kunnen houden.”

“Zo kan een slachtoffer dat in een schokfase zit, zich soms geen zaken herinneren die vanzelfsprekend zijn voor andere mensen zoals lengte, kleur ogen of haarkleur van de dader. Het kan zijn dat in een latere fase deze herinneringen wel terugkomen en dat het eerste verhoor daarom niet alle informatie bevat. Soms is dit frustrerend voor de politie omdat dit het onderzoek moeilijker maakt. Uitleggen wat trauma met een brein van een slachtoffer doet geeft hen inzicht in bepaalde gedragingen en zo kunnen ze slachtoffers op hun beurt ook beter ondersteunen.”

“Slachtoffers zijn geen actieve hulpvragers. Ze vinden vaak dat ze er zelf door moeten raken of dat hun situatie niet erg genoeg is.”

Hoe gaat een hulpverlener van Slachtofferhulp dan zelf aan de slag?

“We hanteren daarvoor bij CAW een onthaalmodel, Oscar genaamd. Dat gebruiken we bij de start van een hulpverleningstraject om tot een goede vraagverheldering te komen. We houden ook rekening met een aantal parameters, bijvoorbeeld om te onderzoeken of er een verhoogd risico is op een posttraumatische stressstoornis en we moeten doorverwijzen naar tweedelijnshulp, maar ook om te monitoren hoe het spontane herstel verloopt en welke rol de omgeving van het slachtoffer daarin kan spelen. Ook de juridische kwetsbaarheid en de rechten van slachtoffers komen aan bod.”

Wat minder gekend is: slachtofferhulp speelt ook een rol bij terreur en rampen, zoals bij de recente aardbevingen.

“We spelen een steeds grotere rol bij de nazorg van slachtoffers. Het woord nazorg wil ik benadrukken, we zijn dus niet aanwezig in de acute noodfase. De laatste jaren waren er een aantal rampen zoals ontploffingen, ingestorte gebouwen, busrampen, de overstromingen, de aanslagen en de recente aardbevingen waar mensen een beroep op ons kunnen doen. Slachtofferhulp maakt deel uit van het aansturingscomité. We zitten regelmatig samen om te bekijken wat er moet gecommuniceerd worden, welke doelgroepen we extra in het oog moeten houden, welke nood er op welk moment is.”

“Op die manier vinden slachtoffers de gepaste hulp op het gepaste moment. De aanslagen in 2016 hebben daar voor een omslag gezorgd. Dat slachtoffers verder geholpen moeten worden, dat wisten we al wel, maar het was niet altijd duidelijk wanneer ze precies waar terechtkonden. Omdat slachtoffers geen actieve hulpvragers zijn, gaan we voortdurend op zoek naar systemen om dat beter te doen, bijvoorbeeld door slachtofferlijsten te maken, door goed af te stemmen met alle professionals die betrokken zijn bij een ramp en zowel de acute hulp als de nazorg in kaart te brengen. Ook daar bieden we als eerstelijnsorganisatie zowel emotionele, juridische als praktische hulp, bijvoorbeeld bij het in orde brengen van de verzekeringspapieren.”

Deze maand komen op het proces van de aanslagen de slachtoffers aan het woord. Welke rol spelen jullie daar?

“Collega’s van Slachtofferonthaal zijn op het proces aanwezig en verwijzen mensen met specifieke vragen naar ons, bijvoorbeeld vragen rond de schadevergoeding of rond verwerking. Er is ook een aparte ruimte voor slachtoffers en het Rode Kruis is aanwezig, want mensen kunnen best wel wat fysieke klachten hebben. Na het proces kunnen ook juryleden psychosociale ondersteuning vragen, dat heeft justitie expliciet voorzien. Want zij horen en zien meer dan 6 maanden lang de meest verschrikkelijke verhalen. Juryleden worden uitgeloot en komen vanuit hun dagelijkse leven in een assisenzaal terecht. Dat is op zich al een ongewone situatie.”

Psychosociale ondersteuning kan niet alleen belangrijk zijn voor slachtoffers, nabestaanden en getuigen maar ook voor juryleden?

“Dat klopt. Tijdens het proces zelf kunnen juryleden geen beroep doen op psychosociale ondersteuning, om te vermijden dat hun beslissing beïnvloed wordt door anderen. Na het proces kan dat wel. Ze zien vaak heftige beelden van een reconstructie of autopsie, zonder dat ze daar op voorbereid zijn. Vaak blijven die beelden heel lang in hun hoofd spelen of dromen ze ervan. En het zien van schokkende beelden kan secundair trauma veroorzaken, net zoals bij nabestaanden, slachtoffers en getuigen.”

“Werken met slachtoffers wordt gezien als de zachtere sector, maar het zijn vaak harde verhalen. Je wordt geconfronteerd met dingen die mensen elkaar bewust aandoen.”

Moet je uit een bepaald soort hout gesneden zijn, als je bij Slachtofferhulp wil werken?

“Werken met slachtoffers wordt gezien als de zachtere sector, maar het zijn vaak harde verhalen. Je wordt geconfronteerd met dingen die mensen elkaar bewust aandoen. Ik zag al stagiairs die er met een heel idealistisch beeld aan begonnen, maar na een teamvergadering weer vertrokken: zelfdodingen, verkeersongevallen, verkrachtingen, moord … dat komt allemaal aan bod op die vergaderingen. Je moet stevig in je schoenen staan. Dat wil trouwens niet zeggen dat je niet bij ons kan werken als je ooit zelf slachtoffer was, maar je moet dingen wel een plek gegeven hebben. Als je zelf recent slachtoffer was van een verkrachting bijvoorbeeld, is het heel moeilijk om een ander slachtoffer te begeleiden, want dat triggert.”

“Wat ook speelt: het gaat om gebeurtenissen die iedereen kunnen overkomen: een kind in een verkeersongeval, een aanranding, een inbraak. Dat komt heel dichtbij. Bij de aanslagen zijn er wel wat collega’s die het achteraf heel moeilijk hadden. Op het moment zelf leef je op adrenaline, maar achteraf besef je hoe schokkend het was, welke grote wonden dit in onze maatschappij heeft geslagen en tegelijk hoe dichtbij het was, het had ook jezelf kunnen overkomen. Secundaire traumatisering (n.v.d.r. hulpverleners kunnen na verloop van tijd zelf symptomen van posttraumatische stress vertonen door confrontatie met getraumatiseerde personen) is echt wel een thema dat leeft. We moeten daar blijvend aandacht voor hebben. Ik denk dat het een soort roeping is om door al die dingen die mensen overkomen of die mensen worden aangedaan, te kunnen blijven zien dat je mensen kan voorthelpen. Dat moet je altijd voor ogen blijven houden.”

Meer lezen