Getuigenis

Uitsluiten loopt altijd fout!

Daders die hun straf hebben uitgezeten of een residentiële opname achter de rug hebben en terugkeren naar de maatschappij, staan voor heel wat uitdagingen om opnieuw aansluiting te vinden bij die maatschappij. Voor daders van zedendelicten gaat die terugkeer vaak gepaard met extra maatschappelijke onrust en sociale uitsluiting. En dat sociaal isolement maakt de kans op herval groot.

Het project COSA, een re-integratieproject voor veroordeelde zedenplegers, zet letterlijk een cirkel rond de pleger. Een cirkel met vrijwilligers, beroepskrachten, de cirkelcoördinator en de dader -het kernlid genoemd- wil nieuwe slachtoffers voorkomen. Een gesprek met Steve Van Veldhoven, coördinator van COSA-team bij CAW Antwerpen

Wat is COSA precies?

“COSA, oorspronkelijk ‘Circles of Support and Accountability’ zijn begin jaren ‘90 ontstaan in Canada. Vertaald staat het voor ‘Cirkels van Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid’. Ze helpen plegers van zedendelicten met een matig tot hoog risico op herval hun plaats in de maatschappij te zoeken, op zo’n manier dat het risico op herval vermindert. COSA Antwerpen zit onder de vleugels van het CAW, terwijl de collega’s van CGG Ahasverus zich over COSA Brussel ontfermen.”

Een cirkel rond het kernlid

Het gaat echt om cirkels?

“Dat klopt. Professionals en vrijwilligers vormen samen een cirkel rond een kernlid (zedendelinquent). De cirkel bestaat uit drie à zes vrijwilligers (de binnencirkel) die het kernlid in het begin minstens wekelijks ontmoeten en tussentijds bereikbaar zijn. De binnencirkel wordt bijgestaan door een buitencirkel van professionals (therapeut, justitieassistent …). Cirkels worden begeleid door een professionele cirkelcoördinator. Vrijwilligers krijgen een basisvorming en er is ook ruimte voor extra vorming en coaching. Een traject duurt anderhalf tot twee jaar.”

Wat houdt dat traject precies in?

“Vrijwilligers spreken wekelijks af met het kernlid. Ze voeren ondersteunende gesprekken rond de werkpunten die de cirkel samen aan het begin van het traject heeft vastgelegd. Daarnaast doen ze heel gewone dingen: een wandeling maken, iets gaan drinken, een sollicitatiegesprek oefenen. Het is een heel laagdrempelige manier om hun sociaal leven weer op te bouwen en erover te waken dat de persoon niet hervalt.”

Kans op recidive verkleint

Is die kans op herval groot?

“We zien bij deze groep dat vereenzaming dreigt en dat is net een grote trigger voor recidive. Als die persoon dan een aantal mensen rond zich heeft, vormt dat een belangrijke buffer. Uit onderzoek blijkt dat COSA een recidivebeperking van wel 70 procent oplevert. In Vlaanderen hebben we tot nu 16 cirkels succesvol afgerond, goed voor 88 procent. Bij één kernlid was er toch nood aan een bijkomende residentiële behandeling en één kernlid is in een vroeg stadium van het traject hervallen.”

Kan je dit zien als een vorm van therapie?

“Het gaat om een vrijwillig engagement, we vervangen de professionele therapie niet en ook de begeleiding is niet therapeutisch. De vrijwilligers weten welke feiten er gepleegd zijn, maar de feiten zijn niet het focuspunt. De focus ligt op de sterktes van het kernlid, op het terug deel uitmaken van onze maatschappij. De vrijwilligers worden ook getraind om te letten op vroegtijdige signalen die erop kunnen wijzen dat iemand opnieuw delictgedrag zou kunnen stellen.”

“Het zorgt voor een engagement van burgers naar mensen die een misdrijf hebben gepleegd én van een engagement naar toekomstige potentiële slachtoffers van zedenfeiten.”

Als het in de pers gaat over zedendelicten, brengt dat heel vaak heftige reacties teweeg. Het lijkt me niet het meest makkelijke onderwerp om aandacht voor te vinden.

“Daarom wil COSA via vrijwilligers bijdragen aan het maatschappelijk debat en draagvlak voor gepaste en begeleide re-integratie van seksuele delinquenten. COSA past daarom goed in de visie van vermaatschappelijking van de zorg. Het zorgt voor een engagement van burgers naar mensen die een misdrijf hebben gepleegd én van een engagement naar toekomstige potentiële slachtoffers van zedenfeiten.”

COSA loopt momenteel in Antwerpen en Brussel. Het Agentschap Justitie & Handhaving heeft een onderzoeksopdracht uitgeschreven. Het Universitair Forensisch Centrum onderzoekt op welke manier dit maatschappelijk meer dan relevant project over geheel Vlaanderen uitgerold kan worden. Daarenboven bekijken zij ook of COSA al tijdens detentie kan opgestart worden. Beiden zijn interessante pistes die het voortbestaan van COSA lijken te verzekeren.

Lees ook hoe het COSA-project vrijwilligers inzet.